Moeder Cindy vertelt in NRC over haar zoon
Het NRC brengt op 16 april een reportage over mensen met autisme en een verstandelijke beperking die in instellingen leven. Deze mensen verkeren door de coronamaatregelen in grote psychische nood. Angst, stress en agressie nemen toe. „De huidige situatie kan niet nog veel langer duren.” In de reportage vertelt ook moeder Cindy Buter (44) haar verhaal over zoon Jan (10) die bij Prinsenstichting woont. Een ontroerend verhaal:
“Onze jongste zoon heeft een zware verstandelijke beperking en heeft autisme. Hij woont in een huis van een instelling in Purmerend in een woonwijk, in een woongroep waar hij permanent wordt begeleid. Hij functioneert op het niveau van een kind van ongeveer één jaar. Hij kan niet praten, hij maakt babygeluiden en dat doet hij uit volle borst. Gevoel voor tijd heeft hij niet. Wel is hij gewend dat wij hem op zondagochtend om elf uur ophalen voor een dagje thuis in Krommenie, maar nu gebeurt dat niet. En niemand kan hem uitleggen dat papa en mama niet komen.
Het personeel van de instelling is fantastisch, ze hebben een nieuw ritme opgezet dat vertrouwd aandoet. Hij krijgt dagbesteding op een andere locatie, met alleen de kinderen uit zijn eigen woongroep. Deze vorm van routine is goed voor zijn basisgevoel van veiligheid; de voorspelbaarheid van de activiteiten doet hem goed. We krijgen ook foto’s en filmpjes en zien hem bijvoorbeeld lekker in bad zitten, we hebben ook contact met zijn persoonlijk begeleider en een gedragstherapeut. Het is fijn om te zien dat het hem goed gaat. Maar we missen hem zo! We hebben hem nu vijf weken niet meer gezien en dat gaat nog zeker enkele weken duren. Ik wil hem zo graag zien!
Het was heel pijnlijk voor ons om tot een uithuisplaatsing te besluiten. Jan was vijf jaar. Het ging niet meer. We hebben een oudere zoon, Siem, die een andere vorm van autisme heeft. Hij is wel thuis. We hebben het lang volgehouden, maar we zijn geen hulpverleners. Uiteindelijk deden onze zoons elkaar geen goed. Sinds vijf jaar zijn we niet meer bij elkaar. Over dat ingrijpende besluit zijn we eigenlijk nog steeds aan het rouwen. Je hebt schuldgevoel, schaamte, verdriet. Je staat bij zo’n uithuisplaatsing je ouderschap af. Je ziet je kind in kleren die je die ochtend niet zelf hebt uitgekozen. We zijn er vreselijk door onderuitgegaan. We waren eigenlijk net een beetje vat op de situatie aan het krijgen, mijn man en ik zijn een goed team. Dat houdt ons sterk. En nu komt ineens de corona eroverheen. We kunnen niet meer samen zwemmen of samen naar de McDonald’s. Opeens zit je thuis met het hele gezin, zei de koning onlangs in zijn speech over corona. Ik zou het willen. Ik zou willen dat ik ze allemaal thuis had!”